Onze kinesitherapeuten maken gebruik van ‘thoraxaandrukkingen’ en ‘bouncing’ binnen de autogene drainage. Deze technieken worden tegenwoordig gebruikt bij baby’s en zuigelingen omdat ze het beste effect hebben aangetoond. Vroeger werd er meer gebruik gemaakt van tapotage en mechanische vibratie, maar deze technieken hebben slechts een gering effect en zijn niet voldoende wetenschappelijk onderbouwd.

Baby’s en zuigelingen zijn nog niet in staat zelf hun ademhaling te controleren, daarom zal de kinesitherapeute helpen met ‘thoraxaandrukkingen’ (druk op de borstkast). De druk is geleidelijk aan en zal de anatomische beweging van de borstkast tijdens de ademhaling volgen. Bij het ‘bouncen’ maakt de kinesitherapeute gebruik van een ‘Swissball’ met een zacht ritmisch op en neer bewegen. De baby of zuigeling zit hierbij op de schoot van de kinesitherapeute. De slijmen zullen bij de baby’s en zuigelingen ingeslikt worden en via het spijsverteringsstelsel het lichaam verlaten.